Studie CM Gezondheidsfonds: steeds meer kinderen met ADHD gebruiken medicatie
Brussel, 9 januari 2024 – Meer en meer kinderen met ADHD grijpen naar medicatie, vaak voor een te lange periode en met te weinig professionele begeleiding op het vlak van mentale gezondheid. Dat blijkt uit de meest recente studie van CM Gezondheidsfonds, waarbij het medicatiegebruik van jongeren met ADHD tussen 6 en 17 jaar werd bekeken tussen 2013 en 2022.
Het onderzoek van CM toont dat er iets fout loopt met de manier waarop ADHD met medicatie wordt behandeld. Het feit dat sommige jonge patiënten baat hebben bij psychostimulerende medicatie wordt niet in twijfel getrokken, maar het is wel nodig om het medicatiegebruik te analyseren en waar nodig bij te sturen.
Het medicatiegebruik bij kinderen tussen 6 en 17 jaar steeg met 20 procent in minder dan 10 jaar (2013-2022). Daarenboven blijkt dat medicatie voor ADHD voornamelijk wordt gebruikt zonder psychologische opvolging én voor een te lange periode. Het Kinderrechtencomité van de VN wees ons land er al eens op dat medicatie pas de laatste stap mag zijn in de behandeling van ADHD.
“Er is meer inzicht nodig in wat ADHD precies is, niet alleen in de medische wereld, maar ook in het onderwijs,” zegt CM-voorzitter Luc Van Gorp.
20 procent meer Rilatinegebruik bij jongeren op 9 jaar tijd
Volgens de schattingen van CM nam in 2022 2,4 procent van de jongeren tussen 6 en 17 jaar een of ander medicijn op basis van methylfenidaat. Dat is het hoofdbestanddeel van Rilatine, maar ook van andere medicijnen tegen ADHD. (Enkel Rilatine en Equasym worden door de ziekteverzekering terugbetaald.) Het gebruik van geneesmiddelen met methylfenidaat is met 20 procent toegenomen sinds 2013 (+42 procent bij meisjes, +13 procent bij jongens).
De periode waarin dit soort medicatie genomen wordt, is extreem lang. Een kind op vier dat start met medicatie op de leeftijd van 6 jaar, blijft medicatie gebruiken tot 17 jaar. Gemiddeld nemen kinderen van 6 jaar goed 7 jaar lang medicatie. Dit is onrustwekkend, gezien er weinig wetenschappelijk onderzoek bestaat over langdurig gebruik van dit soort medicatie, die gekende bijwerkingen heeft, zoals bvb. verlies van eetlust en slechter slapen.
Weinig of geen opvolging door zorgverleners uit de mentale hulpverlening
Eveneens alarmerend is het feit dat de jonge patiënten vaak niet systematisch worden opgevolgd door zorgverleners ervaren in het omgaan met mentale problemen. “Zowel de wetenschappelijke literatuur als de guidelines wijzen op het belang van een regelmatige en aandachtige opvolging,” klinkt het bij CM. In 2022 zag slechts 43 % van de kinderen met ADHD die medicatie gebruiken een psychiater en slechts 15 procent zag een psycholoog. Van Gorp: “Dat is onvoldoende en onrustwekkend."
"We weten echter dat op lange termijn een behandeling door een psycholoog vergelijkbare resultaten oplevert dan een behandeling met medicatie. Medicatie moet gecombineerd worden met andere soorten van behandeling, zoals therapie,” aldus de CM-voorzitter. “Die behandeling moet ook nog laagdrempeliger worden.”
De cijfers tonen immers ook dat de psychologische en psychiatrische behandelingen niet toegankelijk zijn. Wat betreft opvolging door een psychiater, zijn de resultaten weinig verrassend: de psychiatrische hulpverlening is al jaren verzadigd, met veel meer vraag dan aanbod. Wat betreft psychologische bijstand, zien we dat de verplichte ziekteverzekering steeds vaker tussenkomst in de terugbetaling voor zulke behandelingen bij kinderen en jongeren, meebepaald dankzij de nieuwe conventie eerstelijnspsychologie. De toegankelijkheid wordt daarnaast ook bepaald door o.a. het sterk verschillende regionale aanbod.
Van Gorp: "Het is belangrijk dat we de toegankelijkheid van de psychologische hulpverlening blijven versterken, zodat we ook de sociale ongelijkheid die we nu zien in de bereikbaarheid van zorg kunnen wegwerken."
Risico op overdiagnose en overmedicatie
De studie toont dat jongeren tussen 10 en 15 jaar het meeste risico lopen om ADHD met medicatie behandeld te zien. Dit kan gelinkt worden aan het feit dat stress op school toeneemt bij de overgang van het lager naar het middelbaar onderwijs. Volgens een Europees onderzoek (HBSC) is één derde van de leerlingen in het middelbaar in België ‘behoorlijk’ of ‘erg’ gestresseerd door school.
Daarnaast merken we ook dat jongens die geboren worden tussen oktober en december vaker medicatie nemen bij ADHD dan jongens geboren in een andere maand. Deze tendens zien we ook in andere landen, en daar ook bij meisjes. Dit toont de rol die de schoolomgeving speelt in de diagnose van ADHD. Bovengenoemde kinderen zijn elk jaar opnieuw de jongsten van de klas. Het is dus mogelijk dat in bepaalde gevallen immaturiteit wordt verward met een aandachtsstoornis, en dat er dus onterecht naar medicatie wordt gegrepen, zo blijkt ook uit eerder onderzoek.
Meer medicijngebruik in Vlaanderen, ook combinatie met psychofarmaca
Opvallend zijn de verschillen in gebruik van medicatie tussen Vlaanderen enerzijds en Brussel en Wallonië anderzijds. In 2022 namen 2,9 procent van de Vlaamse kinderen en jongeren tussen 6 en 17 jaar Rilatine of een aanverwant medicijn, tegenover slechts 1,1 procent in Wallonië en 0,6 procent in Brussel.
Ook blijkt dat een aantal kinderen niet enkel een medicijn met methylfenidaat gebruiken maar een combinatie van meerdere psychofarmaca. 8 procent van de kinderen die voor ADHD behandeld werden, namen ook antipsychotica in hetzelfde jaar (2022). Dat is dubbel zoveel dan in 2013. Daarnaast zien we dat 5 procent van de 15 tot 17-jarigen die methylfenidaat gebruiken dit combineren met antidepressiva. Eveneens alarmerend is het feit dat minder gegoede kinderen twee keer vaker antipsychotica combineren met methylfenidaat.
Onderschatting medicatiegebruik?
Gezien slechts twee van de vier geneesmiddelen met methylfenidaat terugbetaald zijn door de ziekteverzekering, heeft CM geen zicht op het totaalplaatje. De cijfers hierboven gepresenteerd lopen het risico een onderschatting van de realiteit te zijn. Transparantie over de totale medicijnenverkoop in ons land ontbreekt nog steeds. We weten immers niet hoe vaak en door wie niet-terugbetaalde geneesmiddelen worden gebruikt. Hetzelfde geldt voor het gebruik van angstremmers, die wellicht ook in combinatie met methylfenidaat gebruikt worden, zo blijkt alvast uit studies uit andere landen. CM pleit daarom voor een duidelijke registratie van alle geneesmiddelen die verkocht worden, ook de niet-terugbetaalde.
Onderwijssysteem in evolutie
Het is duidelijk dat ook het onderwijs een rol speelt in hoe we met kinderen en jongeren met ADHD omgaan. Een versterking van de kennis over aandachtsstoornissen als ADHD is nodig, net als een betere bewustmaking rond het risico op overdiagnose – vooral bij kinderen van het eind van het jaar. Daarnaast moeten ook begeleidende maatregelen voor kinderen met ADHD, de noden van kinderen met ADHD en meer algemeen de rol van het onderwijs in het mentaal welbevinden en de preventie van psychologische problemen meer onder de aandacht worden gebracht van al wie voor de klas staat. Dit kan het leerkrachtenkorps niet allen. Het onderwijssysteem als geheel moet beter aangepast worden aan de noden van kinderen en jongeren. Leidinggevenden én leerkrachten moeten meer worden bewustgemaakt van de impact van schoolse druk.
De volledige studie vindt u hieronder.
GezondheidSamenleving_Medicamenteuze behandeling van ADHD in België.pdf
PDF - 2.2 Mb
Clara Vanmuysen